Thijs Suijten, van Team Hack the Planet, vertelt zijn verhaal

Jezelf verliezen in techniek en op zoek naar zingeving
Thijs Suijten is iemand die vrij analytisch is. Daarnaast maakt hij graag een positieve impact op de wereld. “Van nature ben ik altijd al een beetje een nerd geweest. Techniek vind ik namelijk heel leuk. Ik kan mijzelf daar echt helemaal in verliezen. De laatste jaren ben ik daarnaast steeds meer op zoek naar een stukje zingeving. Daarover kan ik dan heel cliché zeggen dat dat in mijn leven is gekomen sinds ik kinderen heb. Maar de behoefte aan zingeving is bij mij vooral ontstaan in de tijd dat ik een eigen bedrijf had dat zich richtte op het programmeren van diverse software. Waarbij je de ene feature na de andere aan het maken bent naar de wensen van de klant. En dat is leuk, maar wat ik hierbij miste was écht iets betekenen voor de wereld. Het daaraan positief bijdragen door middel van mijn skills. Op een gegeven moment ben ik toen uit dat bedrijf gestapt.
Q42 was een bedrijf waar ik al langer aan de slag wilde. Vanwege de visie, cultuur en de sfeer die er heerst. Eerst zat ik op een afdeling waar ik mij bezig hield met het maken van apps, zoals de NS-reisplanner en de 9292ov-app. En hoewel dat leuk is miste ik ook hierbij ergens het maken van échte impact. Tuurlijk help je mensen door het maken van zo’n app op weg. En genereer je daarmee ook wel een vorm van impact. Maar dan meer in de zin dat het vooral handig is. Waardoor de impact dus gering blijft; weliswaar wel voor een grote groep mensen. In plaats van het maken van een kleine impact op een grote groep, breng ik dan liever een grote impact teweeg. Ook al betreft dat een veel kleinere groep. Omdat je dan uiteindelijk toch meer het gevoel hebt dat je écht verschil aan het maken bent. En dat geeft voldoening.”
Wat we met Hack the Planet doen: het maken van positieve impact op de planeet; dat is echt ultiem.
Thijs Suijten
Team Hack the Planet

“Twee jaar geleden ben ik bij Hack the Planet
terechtgekomen waar ik samen met Tim van Deursen ‘Team Hack the Planet’ vorm. Binnen dit team kan ik de impact die ik belangrijk vind wél maken. Hack the Planet is een non-profit afdeling binnen Q42 en bestaat nu zes jaar. Het is te gek dat Q42 hier de ruimte voor biedt. Want er echt op verdienen doen we niet; eerder het tegenovergestelde. Dat Q42 een bedrijf is waarbinnen dit kan is ook één van de redenen waarom ik zo graag bij dit bedrijf werk. Ik vind dat echt fantastisch. En zeker wat we met Hack the Planet doen: het maken van positieve impact op de planeet; dat is echt ultiem.”
Skyhawk
“Hack the Planet is ontstaan vanuit het idee om technologische innovatie in te zetten voor wereldwijde problemen. Dat begon allemaal met het project ‘Skyhawk
.’ Tim kwam toentertijd in contact met Greenpeace
die hem vertelde dat er veel illegale bosbranden in Indonesië plaatsvinden met name door de palmolie-industrie. Greenpeace was zowel bezig om deze bosbranden in kaart te brengen als om mee te helpen in de bestrijding ervan. Dat deden ze met behulp van een military-grade drone. Deze drones zijn niet bepaald goedkoop en toen deze op een gegeven moment crashte was dat dan ook een behoorlijke financiële klap voor Greenpeace. Tim is daarop gaan nadenken of dit allemaal niet veel pragmatischer kon en is vervolgens naar een hobbywinkel gestapt om daar een modelvliegtuig te kopen. Met wat duct tape heeft hij toen verschillende sensoren eraan vastgemaakt. Met als resultaat een geheel nieuwe drone die kon worden ingezet voor zowel het meten van de luchtkwaliteit als het schieten van beelden van de bosbranden. Zonder dat daarbij de persoonlijke veiligheid van vrijwilligers in gevaar wordt gebracht. En dat voor slechts een paar honderd euro. Samen met Greenpeace is Tim vervolgens naar Sumatra gegaan om daar met de drone aan de slag te gaan. Vanuit dat idee is toen uiteindelijk Hack the Planet is ontstaan. Want als we op deze manier kunnen helpen, wat zouden we dan nog meer kunnen doen met onze technische kennis? Vaak kunnen organisaties, zoals Greenpeace, namelijk niet die technische klik in hun hoofd maken. Wij bij Hack the Planet kunnen dat wel.”
Meet the Soldier

“Een ander voorbeeld van een Hack the Planet-project waarbij duidelijk wordt hoe technische kennis positief kan worden ingezet is het project ‘Meet the Soldier
.’ Waarbij twee stamhoofden in Oeganda die jarenlang met elkaar in een strijd verwikkeld waren, via een virtual reality (VR) bril in elkaars schoenen kwamen te staan. Hierdoor konden zij de gevolgen van hun acties die zij bij hun vijand teweeg hadden gebracht zien en deze als het ware meebeleven. Zo hadden beiden stamhoofden bijvoorbeeld hun broer in de strijd verloren. Na deze VR-ervaring beseften beide mannen hoe zinloos en onnodig hun strijd eigenlijk was. Zo’n ervaring creëert dan empathie. Inmiddels zijn de stamhoofden zelfs bevriend met elkaar. Dat zoiets met VR-techniek teweeg wordt gebracht; dat is echt ontzettend mooi.”
Hack the Poacher

“‘Hack the Poacher
’ is een project waar we nu mee bezig zijn. Via het Wereld Natuur Fonds
zijn we in 2018 in contact gekomen met rangers in Zambia die stroperij willen tegengaan. Een stroper heeft, wanneer deze wordt aangehouden, altijd twee voorwerpen bij zich: een wapen en een gsm. Waarop wij vanuit Hack the Planet meteen dachten: een gsm? Daar kunnen we wat mee. Wij zijn toen gaan nadenken over gsm-detectie door middel van sensoren. Omdat dat echt een game changer zou kunnen zijn voor de rangers om stroperij tegen te gaan. Rangers kunnen dan namelijk meteen door middel van deze detectiesignalen stropers gericht gaan opsporen in plaats van dat ze zoals nu met een handjevol rangers in een gebied groter dan Nederland standaard patrouilles aan het uitvoeren zijn.
Wij zijn vervolgens deze sensoren gaan ontwikkelen die het signaal van een gsm kunnen opvangen. De sensoren worden dan in zo’n park uitgezet. Op het moment dat daar in de buurt een gsm wordt gedetecteerd weet je dan meteen dat het om een stroper gaat. Omdat niemand anders namelijk op dat moment in zo’n park zal lopen omdat dat veel te gevaarlijk is. De locatie van dit signaal komt dan direct binnen bij de rangers die er dan meteen op af kunnen gaan.

Tim is toen in 2018 naar Zambia gegaan om te gaan meten van wat voor gsm-techniek in dat gebied gebruik wordt gemaakt. Daarvoor is toen een eerste versie ingezet van noem het maar een ‘gsm-sniffer.’ Daarmee kun je het gsm-verkeer onderscheppen en bekijken. Met behulp van die resultaten zijn we toen gsm-sensoren specifiek voor dat gebied gaan ontwikkelen.
De rangers bleken daarnaast zelf al wel met cameratraps te werken waarbij op het moment dat een mens of dier daar voorbij loopt, de sensor van de cameratrap ervoor zorgt dat er een foto wordt gemaakt. Deze traps worden gebruikt bij het in kaart brengen van populaties wilde dieren maar worden ook ingezet voor het op de foto vastleggen van stropers. Een ranger haalt dan eens in de zoveel tijd de sd-kaart uit zo’n camera en kan dan achteraf de beelden zien. Helaas gaat het dan om detectie achteraf en heeft de stroperij al plaatsgevonden. Om stroperij te kunnen voorkomen is het dus juist belangrijk dat er naast het maken van een foto onmiddellijk een signaal wordt gestuurd naar de rangers vanaf de locatie waar de cameratrap geplaatst is. Met Hack the Planet hebben wij toen bedacht om hier een slimme cameratrap van te maken, waarbij zo’n detectiesignaal realtime wordt doorgestuurd naar de rangers die daardoor meteen de stropers kunnen opsporen.”
Eerste uitrol

“Door de uitbraak vorig jaar van het coronavirus heeft het ‘Hack the Poacher’-project helaas vertraging opgelopen omdat alles natuurlijk stil kwam te staan. Inmiddels zijn we dat nu langzaam weer aan het opstarten. In Zambia gaan we dus in het betreffende gebied gsm-sensoren plaatsen. Het eerste land waar we een uitrol gaan doen is Gabon, waar we beginnen met het uitzetten van slimme cameratraps. Naast Gabon zijn er ook plannen om in Myanmar met slimme cameratraps te gaan werken maar door de gespannen politieke situatie daar op dit moment staat de uitrol hiervan nog even on hold. Daarnaast is er nog een hele reeks landen waar we ook aan de slag gaan, want er is veel vraag naar, alleen mogen we deze landen niet openbaar maken.
Wat leuk is, is de variëteit in de manier waarop mensen onze systemen willen toepassen. Myanmar is bijvoorbeeld net als Zambia gericht op de antistroperij. Terwijl Gabon zich meer richt op het human-elephant conflict. Waarbij olifanten in het leefgebied van de lokale bevolking komen op zoek naar voedsel. Omdat olifanten steeds minder plek hebben waar ze voedsel kunnen vinden, gaan ze elders op zoek waardoor ze regelmatig op een lokaal dorp stuiten waar ze dan vervolgens het land van een boer overhoop halen. Voor een boer is dat natuurlijk niet leuk maar zo’n olifant probeert alleen maar te overleven. In die conflicten gaan zowel mensen als olifanten dood. Voor olifanten is dat eigenlijk een zelfde bedreiging als stroperij. In Gabon willen onderzoekers ons systeem dan vooral inzetten om olifanten aan te zien komen. Dit door het in kaart brengen van de paden die olifanten regelmatig belopen. Rangers kunnen er dan direct op af om de olifanten een andere kant op te leiden. En kunnen dan tegelijkertijd de lokale bevolking op tijd waarschuwen.
Het mooie van deze detectiesystemen is bovendien dat wij werken met Machine Learning. Waarbij je zo’n systeem leert om zowel mensen als olifanten te herkennen. In Gabon willen ze het systeem in de toekomst ook gaan inzetten om gorillapopulaties te monitoren. Dan leer je zo’n systeem op dat moment vervolgens ook om gorilla’s te herkennen.”
Het eerste contact

“Voor onze projecten leggen wij vrijwel altijd contact met niet-gouvernementele organisaties of andere goede doelen. Want het is nou ook weer niet zo dat bijvoorbeeld voor ons project ‘Meet the Soldier’ wij als twee techneuten met een missie Oeganda binnen komen wandelen om daar even een VR-bril op het hoofd van een stamhoofd te zetten. Voor dat project hebben we toen samengewerkt met Mensen met een Missie
, een kleine niet-gouvernementele organisatie in Den Haag. Via hun zijn we toen met deze stamhoofden in contact gebracht. Je hebt zo’n organisatie dus echt nodig voor de juiste contacten in het betreffende land. Ook om de mensen die eventueel mee willen doen te overtuigen van je idee. En zo iedereen aan boord te krijgen van je project.
Vaak komt van het een ook het ander en rollen we er weer vervolgens bij andere organisaties vanzelf in. Bij ‘Hack the Poacher’ loopt zo’n eerste contact dan via WNF Nederland en van daaruit ontstaan er contacten met WNF-organisaties in allerlei andere landen. We doen bijvoorbeeld ook helemaal niet aan actieve marketing. Onze website staat gewoon online en er gaat bijna geen dag voorbij dat we niet een email krijgen van een park die ook wel interesse heeft in een slimme cameratrap of gsm-sensor. Wat dat betreft is dat voor ons een indicatie dat we met Hack the Planet op het goede spoor zitten. Want het is toch pionieren wat we doen omdat we elke keer een heel nieuw product uitvinden.
Dat kenmerkt ook wel de vibe die wij bij Hack the Planet hebben: maakt niet uit, we gaan het gewoon doen!
Thijs Suijten
De meeste Hack the Planet-projecten zijn onze eigen projecten. Waarvan Tim en ik zowel bedenker als eigenaar zijn. Het is dus niet zo dat wij deze projecten in opdracht van niet-gouvernementele organisaties of andere goede doelen uitvoeren. Het zijn echt ons eigen initiatieven. Bij ‘Meet the Soldier’ was het bijvoorbeeld ook Tim zijn eigen idee om een VR-bril te gaan maken. Dat kenmerkt ook wel een beetje de vibe die wij bij Hack the Planet hebben: maakt niet uit, we gaan het gewoon doen!
Daarbij zoeken we ook de samenwerking met partijen daar waar onze eigen skills op een bepaald moment ophouden. Zo hebben we voor de videobeelden voor de VR-bril bijvoorbeeld samengewerkt met een partij die zich bezighield met het maken van film en video’s.”
Sponsoring door goede doelen
“Soms worden wij eveneens financieel ondersteund door de goede doelen waar we in eerste instantie het contact mee hebben gelegd vanwege hun netwerk en kennis. Bij ‘Hack the Poacher’ sponsort het Wereld Natuur Fonds ons bijvoorbeeld. Daarnaast komt er ook financiering vanuit diverse andere hoeken; door verschillende partijen, fondsen en subsidies. Zo heeft Smart Parks
een donatie gedaan voor het project ‘Hack the Poacher’, evenals Stichting No Wildlife Crime
van Freek Vonk en Green Safaris
, een organisatie die zich richt op het ecotoerisme in Zambia.
Wij vragen dit vanuit Hack the Planet allemaal zelf aan. Het leuke aan Hack the Planet is dat ik het gevoel heb dat Tim en ik samen echt onze eigen toko aan het runnen zijn. Omdat we alles wat erbij komt kijken zelf doen; niet alleen de nerdy stuff. Ik ben geen zakenman pur sang maar vind het allemaal erg interessant. Zo is het bijvoorbeeld ook echt een uitdaging om te zorgen dat je deze partijen en parken over de streep weet te trekken om mee te doen.”
Inzetten van skills voor de wereld

“Bij Hack the Planet kunnen we dus heel goed onze technische skills inzetten voor de wereld. Terwijl anderen dat ook met hun eigen unieke skillset zouden kunnen doen. Want als iedereen dat nou doet dan zou dat heel veel moois voor de wereld kunnen opleveren.
Ik vind het erg fijn dat ik dit soort projecten kan doen. Waarbij ik mij meer op de impact kan richten dat het product teweegbrengt dan het verkopen van het product zelf. En mij dus niet hoef te focussen op het zoveel mogelijk verkopen van slimme cameratraps bijvoorbeeld. Want al redden we er maar één olifant mee, dan is het de prijs al waard.”
Relatie met de natuur
“Ik ben zelf echter geen fanatieke natuurliefhebber. Maar ik geniet wel op een andere manier van de natuur. Zo vind ik het heerlijk om tot rust te komen in de natuur. En noem het burgerlijk, misschien is het dat ook, maar vorig jaar – na lang wikken en wegen – heb ik een caravan gekocht. Waarmee ik dit jaar als het kan door de Zweedse natuur wil gaan trekken. Dat lijkt mij heerlijk. Voor mij is dat de waarde die de natuur aan mij geeft.
Olifanten die verhongeren omdat ze geen plek meer hebben waar ze voedsel kunnen vinden. De manier waarop de mens omgaat met de natuur is volledig uit balans.
Thijs Suijten

Ik kan namelijk wel een mooi verhaal gaan ophangen over mijn liefde voor de olifant bijvoorbeeld, maar dan zou ik liegen. Ik heb zelf geen huisdieren en als ik oog in oog sta met een olifant of een paard dan denk ik eerder: ik doe een stapje terug. Het gaat mij vooral om de manier van leven. Zo voel ik regelmatig de drang om naar buiten te gaan. Wat dan vooral te maken heeft met dat wij als mensen niet zijn gemaakt om de hele dag in een stenen hokje te zitten. Ik kijk er dus vooral pragmatisch tegenaan. Maar dat is misschien ook wel mijn analytische kant.
De manier waarop wij samenleven met de natuur vind ik bijvoorbeeld echt te erg voor woorden. Dat is volledig uit balans. Kijk bijvoorbeeld naar de problemen waar olifanten maar ook andere wilde dieren tegenaan lopen. Dat ze verhongeren omdat ze geen plek meer hebben waar ze voedsel kunnen krijgen. De mate waarin deze diersoorten naar de rand van uitsterving worden gedreven; dat is gewoon echt niet oké.”
Hoe een gezonde wereld eruit zou zien

“Soms denk ik weleens dat je met de wereld een futuristische technologische kant op wil gaan. Maar als ik naar mijn gevoel luister zouden we toch wat meer moeten teruggaan naar de basis. Waarbij we met zijn allen in kleine communities wonen. Dat betekent niet dat we terug moeten naar de tijd toen we als nomaden leefden. Maar meer zoals nu ook al sporadisch gebeurt: eigen gecreëerde communities waarin je volledig zelfvoorzienend bent. En waarbij je op een positieve manier van elkaar afhankelijk bent. Zo is er bijvoorbeeld iemand die goed is in het onderhouden van de moestuin terwijl een ander weer een huis kan bouwen. Kortom, dat je weer op kleine lokale schaal met elkaar gaat samenleven. En niet op de globale manier zoals dat nu gebeurt. Je bent hierbij ook zo afhankelijk van grote bedrijven.
Bovendien ben ik van mening dat het leven in kleine communities zorgt voor meer natuurlijke sociale interactie tussen de mensen. In plaats van dat zoals nu, iedereen langs elkaar heen leeft. Evolutietechnisch zijn wij mensen ook gemaakt om in stammen te leven. Inmiddels zijn we daar zo ver vanaf komen te staan wat vervolgens allemaal problemen oplevert. Het is denk ik best gezond als we wat meer op elkaar moeten bouwen om te kunnen doen wat we moeten doen.
En ergens ben ik ook een doemdenker als ik hierover nadenk. Ik denk namelijk dat er in apocalyptische zin eerst iets gigantisch mis moet gaan voordat we überhaupt terug kunnen gaan naar deze duurzame manier van leven. Omdat ik het gevoel heb dat we met zijn allen the point of no return allang zijn gepasseerd. Want dan kun je wel dromen over het leven in kleine communities, maar inmiddels zijn er misschien ook wel teveel mensen op de wereld om dit te kunnen bereiken.

Met moeder aarde zal het uiteindelijk wel weer goed komen; die vindt haar weg wel. Wij mensen daarentegen, zijn daarbij vergeleken slechts een druppel op de gloeiende plaat in de gehele geschiedenis van onze aardkloot. De vraag is dus eerder of wij als mensheid er op een gegeven moment nog wel zijn. Want met alles wat wij nu aan het kapotmaken zijn hebben wij vooral onszelf. Je hebt bijvoorbeeld zo’n cartoon waarbij iemand de tak van een boom waarop hij zelf zit aan het doorzagen is. Dat illustreert de mens wel een beetje. Het zou voor de mensheid dan ook veel beter zijn als wij weer meer de verbinding met de natuur zouden voelen. En de natuur gaan leren begrijpen zodat wij ook weer samen met haar in balans kunnen leven.”
Featured foto: René Rauschenberger