Nicky Castricum, oprichter en eigenaar van Vlindertuin Mot in Mokum, vertelt zijn verhaal

Terug naar de natuur
“Deels werd ik gek van mijn werk. Van het computeren acht uur lang op een dag. Als kind was ik altijd in de natuur te vinden. Ik begon mij al vaker af te vragen waarom als kind de natuur onderdeel mag zijn van je leven maar dit voor volwassenen absoluut niet lijkt op te gaan. Of je moet boer worden maar daarbij is het natuurlijk discutabel of dat dan echt om de natuur gaat. Nee, als volwassene moet je je vooral bezighouden met andere dingen en misschien mag je dan in het weekend een keer naar het bos. Waarvan ik dan denk: hoezo hebben we dit zo ingericht? Ik vind dat gek.”

Meer dan 75 procent afname van vliegende insecten
“Ik houd erg van klussen, dingen maken. Dus ik wilde meer met mijn handen werken. Op een dag, toen ik met vrienden op een terras zat, werd de vraag gesteld: stel geld doet er niet toe, wat zou je dan willen doen? Waarop ik dacht: ik wil een vlindertuin. Eerst had ik nog het idee dat dat dan met tropische vlinders zou worden. Maar toen kwam er een onderzoek voorbij waaruit bleek dat de hoeveelheid vliegende insecten in notabene natuurgebieden, rond het Duitse Krefeld, in minder dat dertig jaar tijd met meer dan 75 procent is afgenomen. En dat geldt niet alleen voor Duitsland maar ook voor andere landen.”

“Wat volgens mij iets is waar iedereen ontzettend bang van moet worden. Ik vroeg mij af waarom de insectenpopulatie zo sterk is afgenomen. En als ik dat al niet weet, hoe moeten andere mensen die zich niet met vlinders bezighouden dat dan weten? Hoezo is dit geen algemene kennis? Oké, hier kan ik dus cursussen over gaan geven. En zo kreeg het verhaal van Vlindertuin Mot in Mokum steeds meer gestalte.”

NoordOogst
“Doordat ik in mijn vrije tijd regelmatig aan het klussen was ken ik in Amsterdam best wel wat mensen die op zoek zijn naar lege schuurtjes of andere plekken waar je op een goedkope manier iets kunt doen. Op een gegeven moment vertelde iemand mij over een stuk land waar je iets kon doen alleen stond er geen schuurtje. Meteen dacht ik: dat is echt ideaal voor een vlindertuin. Die plek bleek hier op NoordOogst te zijn. Ik heb toen mijn idee voor de vlindertuin gepitcht en kreeg terug van: ga maar doen.”

Het Observatorium
“NoordOogst bestond in die tijd dus al maar op dat moment gebeurde er eigenlijk nog niks. Als eerste wilde ik een huisje gaan bouwen. Want naast dat ik graag iets wilde maken had ik toen nog de gedachte dat een huisje nodig was voor het geven van de cursussen. Wat achteraf onzin bleek te zijn want uiteindelijk heb ik de overkapping en de picknicktafel neergezet en als ik daarmee meteen was begonnen had ik waarschijnlijk al anderhalf jaar eerder open kunnen gaan. Maar goed dat zijn levenslessen.”

“En het huisje is superchill maar misschien ook een beetje overkill denk ik achteraf. Naast een plek om de cursussen te geven vond ik namelijk dat er iets moest komen dat zou opvallen. In Amsterdam heb je bijvoorbeeld meerdere vlindertuinen, ook voor Nederlandse vlinders, alleen vallen die vaak niet echt op omdat dat in feite gewoon tuinen met bloemen zijn. Ik wilde dat als mensen hier langs zouden komen er duidelijk te zien zou zijn dat er iets te doen is. Vandaar het huisje, dat ik ook wel wel het Observatorium noem; een soort observatiehut of expeditievoertuig.”



“Het Observatorium heb ik, met hier en daar de hulp van vrienden, zelf gebouwd en nu het er eenmaal is, is het erg fijn. Het bouwen ervan was niet altijd even makkelijk. Ik deed dat naast mijn werk waardoor ik regelmatig nog tot twee uur ’s nachts stond te timmeren; in de winter zelfs met vier graden onder nul. In de zomer is het best leuk om zo’n huisje te bouwen maar als je ergens in de herfst en winter het water moet tegenhouden want je wilt nog wat afmaken en de boel is niet waterdicht en er zitten nog geen ramen in en ondertussen wordt je gereedschap ook nog eens gejat; dat zijn niet de leukste momenten.”


“Dus niet alles is leuk aan het bouwen van je eigen huisje; een aantal dingen zijn wel erg leuk. Een beetje afwerken en het steeds mooier en mooier zien worden is fantastisch. En op zonnige dagen terwijl op dat moment de tuin al was aangelegd en het huisje voor de helft af was, dan voelde je: dit wordt een erg fijne plek. Ik heb het huisje in anderhalf jaar tijd gebouwd. In 2017 ben ik toen vervolgens opengegaan met de vlindertuin.”
Het Poppenhuis

“Het Poppenhuis is er later bijgekomen. Dat is echt de vinding der vindingen. Over het bouwen van het Observatorium heb ik erg lang gedaan, maar het Poppenhuis was zo af. Toen Niels van Rookt Amsterdam hier op het terrein van NoordOogst kwam haalde ik veel inspiratie uit zijn manier van bouwen: met materialen als hout uit de buurt of het afval van andere ondernemers. Zo’n huisje is voortdurend onderhevig aan weersinvloeden, wat ook ergens zijn charme heeft want dan kun je weer eens iets repareren. Maar als je ziet hoeveel kit ik al in het Observatorium heb moeten stoppen; op een gegeven moment ben ik de kit ook maar gaan vervangen voor bijenwas. Veel fijner is het als alles toch al tweedehands is. Als er dan iets kapot gaat doet het minder pijn en je vraagt veel minder van de plek waar je het vandaan hebt gehaald.
Het Poppenhuis is volledig gemaakt van tweedehands deuren waar de ramen al in zitten, dus dan hoef je ook niet meer te kitten. Dat is echt ideaal. Deze deuren heb ik toen tegen elkaar aan gezet en er vervolgens alleen nog een aluminium plaat overheen getimmerd. Wat leuk is om te zien is dat wanneer mensen hier langskomen zij ook vaker bij het Poppenhuis gaan zitten, alsof dat wat toegankelijker is.”



De oude binnenstad, maar juist ook plekken als Buikslotermeerplein, knappen er enorm van op wanneer je échte natuur toelaat in de stad.
Nicky Castricum
Mot in Mokum

“De tweede vlindertuin die ik heb, op het Buikslotermeerplein, is echt ontstaan vanuit de gedachte achter de naam: ‘Mot in Mokum.’ Want in de vlindertuin hier op NoordOogst zitten we absoluut niet in Mokum. Het idee en het ideaalbeeld is namelijk dat we meer natuur gaan vermengen met de stad. En hoe meer je inziet dat dat nu niet het geval is hoe allergischer je ook wordt voor de stad, tenminste, dat is waar ik echt wel last van heb.
Ik kom soms op plekken in de stad waar geen enkel ‘groen’ is te zien. En waarbij je gewoon elke steen voelt broeien. Waarvan ik dan denk: hier wil je toch niet zijn? Hoe mooi zou het zijn als we stroken met bloemenweides door de stad zouden hebben en er sprake zou zijn van échte natuur?”


Échte natuur in de stad
“We zijn nu namelijk vooral bezig de natuur te cultiveren. Waarbij exact is bepaald waar een boom mag staan en dat de boomspiegel de plek is die een beetje aarde mag bevatten. Daarnaast zijn er meerdere plekken in de stad met alleen kort gemaaid gras maar waar toch nooit iemand gaat liggen. Waarvan ik dan denk: dat is dan onzin toch? Ik heb serieus respect voor diegene die dit er ooit doorheen heeft kunnen drukken waarop mensen vervolgens ook hebben besloten om dit voortaan zo te gaan doen. Je hoeft je maar voor te stellen dat de oude binnenstad, maar juist ook plekken als Buikslotermeerplein, er enorm van opknappen wanneer je échte natuur toelaat in de stad.”

Het liefst zou ik de grachten willen dichtgooien om daar grote bloemenweides van te maken.
Nicky Castricum

“Het krampachtig in hokjes duwen van de natuur maakt het ‘groen’ dat we hebben ontzettend lelijk. Want juist als je tien bomen naast elkaar zet en er gaat er eentje dood, dan valt dat op en missen mensen opeens de regelmaat. Maar als je al niet begint met het aanbrengen van deze regelmaat en in plaats daarvan komt er een gevarieerde bomenhaag en er gaat dán een boom dood, dan maakt dat helemaal niks uit. Daar wonen de spechten dan in. Dus het idee is veel meer natuur in de binnenstad. Het liefst zou ik dan ook gewoon de grachten willen dichtgooien om daar grote bloemenweides van te maken.”
Bijdragen aan biodiversiteit in de stad

“Dus het oorspronkelijke idee, en dat is nog steeds wel het idee, is dat ik meer naar de binnenstad wil. Fred Haaien, stadsecoloog in Amsterdam-Noord, vertelde mij op een gegeven moment dat er op het Buikslotermeerplein veel zou gaan veranderen. Er werd toen een avond georganiseerd, vooral gericht op lokale ondernemers, waar je naartoe kon om je voorstel in te dienen. Ik bleek de enige te zijn die iets met ‘groen’ wilde gaan doen. Volgens mij moeten ze toen ergens hebben gedacht: laat hem maar iets doen daar want we hebben nog iets af te vinken.
Mijn uitgangspunt hierbij is dat op het moment dat de gemeente ergens tijdelijk ‘groen’ wilt hebben ze een vermogen betalen aan het onderhoud ervan. Op zo’n moment zeg ik dan: ik zorg voor het ‘groen’ zodat je niet een hovenier hoeft in te schakelen die dan elke keer langs zou moeten komen voor het onderhoud. Dat scheelt de gemeente veel geld. Door dit over te nemen van de gemeente kan ik bijdragen aan de biodiversiteit en er ook nog wat geld mee verdienen. Een ideale manier om steeds meer ‘groen’ over te gaan nemen in de stad. Althans dat is de theorie. Want natuurlijk werkt het ergens zo maar niet in die mate als ik zou willen. Ik zou er namelijk wel wat meer aan willen over houden. Voor het Buikslotermeerplein heb ik een bruikleenovereenkomst voor de grond waardoor ik geen huur betaal en de gemeente heeft vanwege het educatieve aspect een bijdrage geleverd. Maar het gebouwtje en alle aanplant heb ik bijvoorbeeld zelf betaald.”
Meer geld voor de natuur over hebben
“Ik moet er dan ook voor oppassen dat ik zelf niet de grootste investeerder van mijn eigen projecten word. Want in beide vlindertuinen zit aardig wat eigen geld en dat moet ook weer worden terugverdiend. Maar aan de andere kant is het heerlijk om op deze manier te werken.
Ik vind ook dat mensen meer geld voor de natuur zouden moeten over hebben. Maar het blijft een aandachtspunt want zodra ik dan weer wat geld heb dan denk ik: nou daar kan ik weer een paar bomen van planten want dat is toch leuk! Het wordt er mooier door en de vlinders houden ervan. Ook omdat je ziet hoe goed het ecologisch gezien allemaal werkt. Het is heel makkelijk om jezelf daarin te verliezen.”


Drieluik
“Sinds twee jaar kweek en verkoop ik biologische inheemse planten. Dit zijn de waard- en drachtplanten voor vlinders die ik in mijn cursussen bespreek. Daarnaast verhuur ik het Observatorium aan mensen die een nachtje in de vlindertuin willen slapen en geef ik cursussen over vlinders. Dit drieluik zorgt voor mijn inkomsten. Wat niet altijd even makkelijk is, want geld verdienen is vaak ook gewoon keuzes maken. In de tijd van corona bijvoorbeeld was er een maand dat ik het Observatorium elke dag verhuurde, ook doordeweeks. Want mijn cursussen konden allemaal niet doorgaan. En dan zie je dat als je kiest, geld verdienen best makkelijk is. Maar ja, ik wil het allemaal doen.”


‘Klein’ leven
“Naast natuur en klussen houd ik er ook van om ‘klein’ te leven. Wat nogal conflicteert met dat ik ook verandering teweeg wil brengen. Van nature heb ik namelijk sterk zoiets van: laat mij maar lekker in mijn tuintje zitten; ik ben al heel gelukkig. Maar met het idee dat op de achtergrond de wereld in brand staat lukt dat genieten toch wel slecht.
Dat ‘klein’ leven zie je ook terug hier op NoordOogst. Er is een bakker, je kunt naar de brouwerij, er is een rokerij.. Iedereen kent elkaar. Dat is wel echt mijn ding. Dat verklaart ook waarom ik niet vaak naar het buitenland ga; omdat ik hier al heel tevreden ben.”


“Ik houd dus van de simpele dingen in het leven en ben dan ook graag in de natuur en aan het kamperen. Zelf snap ik niet echt de behoefte die veel mensen hebben aan materialistische zaken waarvan zij vinden dat het hun een zekere status en allure geeft. Ik denk dan vooral: ga gewoon lekker naar buiten.
Natuurlijk hou ik ook van nieuwe ervaringen opdoen maar er moet een bepaalde balans zijn. Ik denk dat dat uiteindelijk voor veel mensen geldt. Want mensen houden niet per se van verandering de hele tijd.”

Ambachten en lokale economieën
“Wat je nu wel steeds meer begint te voelen is dat mensen deze simpele dingen steeds meer gaan waarderen. Naar een bakker gaan is bijvoorbeeld veel leuker dan naar de broodafdeling in de supermarkt. Of praten met een meubelmaker over wat je precies wilt in plaats van het bekijken van duizenden banken op een woonboulevard. Daarnaast is het ook veel leuker om zelf die bakker of meubelmaker te zijn.”


“De ambachten hebben we denk ik dan ook te snel losgelaten. Toen ik opgroeide was de toekomst er vooral één van staal en glas en videoschermen met neon eronder. Heel erg modern. Maar zo zijn mensen niet. Mensen houden van kleinschalig en vinden ambachten vaak juist leuk. Alles dat een beetje uniek is maakt het ook bijzonder. Wij merken dat ook op NoordOogst; mensen die hier komen vinden het prachtig. Terwijl in de maatschappij alles steeds meer hetzelfde aan het worden is.”

Alles wat kleiner is, is menselijker. En daar worden mensen blijer van.
Nicky Castricum
“Ik denk dan ook dat wij veel meer terug moeten richting lokale economieën. Want alles wat kleiner is, is menselijker. En daar worden mensen blijer van. Dat mag dus terug komen. Het zou ook veel gezonder zijn voor mensen om op die manier te gaan leven. Dan kan negentig procent van de mensen die nu achter de computer zit bovendien iets leukers gaan doen.”


“Wat mij betreft mogen wij ook wat losser zijn qua tijd en het moeten maken van uren. Ik heb het niet vaak maar als het mij lukt om te vergeten welke dag het is en hoe laat het is: de beste dagen ooit. Waarom mag dat niet meer gebeuren? Natuurlijk moet je afspraken maken. Maar op dagen dat ik naar mijn werk moest was ik me bewust van ongeveer elke minuut. Je wordt daar als mens niet gelukkig van en het is ook niet productief. Dus de kneuterigheid, het lokale en de romantiek mogen weer terug.”


Featured foto: Vonyvphotography @ Vlindertuin Mot in Mokum
Foto’s: Vonyvphotography @ Vlindertuin Mot in Mokum
![]() | BeantwoordenDoorsturen |